museum

vandaag naar het artmuseum in het forest park gewandeld.

heb slechts een derde bekeken, het museum bevat veel. na wat franse impressionisten, van gogh en monet en wat overdadige italianen me begeven naar de afdeling aziatische kunst.
doorgaans wordt ik altijd erg kriebelig van ruimtes die gevuld staan met beelden van goden die vereerd zijn en worden. zo ook nu. het is me ook een raadsel waarom deze afdelingen altijd notoir onderbelicht zijn. Zelfs met creaties van Keith Haring zouden die zalen een beetje duister blijven.
sprak ooit met willemijn over ruimte. ze studeert op kunst in religie en ze is vooral geboeid door het feit dat museumzalen eigenlijk religieuze plaatsen worden door de afbeeldingen die er hangen. misschien is dat de reden dat de ruimtes daardoor niet neutraal zijn. ik kijk, geniet, haat en verwonder me. een strijd tussen een oog voor de schoonheid en een afkeer van de religieuze lading die de beelden met zich mee dragen. ik mis daglicht daar.
ik doe een vak over ruimte. heb vanmorgen de haren uit mijn hoofd getrokken bij het lezen van de introductie van 1 van de 5 lesboeken. eindeloos gewauwel over ‘the poetic image’ die reverbereert in de innerlijke ruimte en over de phenomenologie van de ziel. Beeeuh. het frustreert me echt, schrijf toch normaal en helder. bah. nu ja, we geven het een aantal uur per week de kans. in ieder geval, musea zijn wat ruimte betreft gekke plaatsen. de ruimte zelf, het museum, is publiek en in zichzelf neutraal. het museum wordt pas iets als het gevuld raakt. met uitzondering van de musea wiens architectuur al een kunstwerk op zich is, maar dat is in het geval van st louis’ art museum niet bepaald het geval. naast de publieke ruimte is er de kunstenaar en het kunstwerk wat zicht geeft op een andere ruimte. soms een ruimte die werkelijk bestaat, soms een imaginaire ruimte, soms zijn eigen hoofd en wat zich daarin afspeelt.
in dat laatste geval wordt de publieke ruimte opeens eigenlijk heel persoonlijk. Jij voor zo’n kunstwerk wat je opeens begrijpt. komt bij mij niet zo veel voor. maar soms. ik herinner me centre Pompidou waar Ruben en Wouter me geleerd hebben een blauw doek van Yves Klein lief te hebben. die sloeg aan. of rothko. iedereen heeft wel een schilderij of een foto of een plaatje of een gedicht wat aanslaat. landt. whatever. niet dat je dan opeens de maker begrijpt, maar je deelt misschien wel even iets met hem wat niet zo makkelijk over de koffie heen te zeggen valt. en dat is best persoonlijk. en dan wil je dat even tegen iemand zeggen en dan wordt de ruimte iets tussen publiek en persoonlijk in. De site Language of Belonging vraagt om je mening over verschillende ruimtes.
daar denk ik dan een beetje over na op een luie zaterdagmiddag, na een gesprekje over het spraakinfuus met mijn liefste die de wereld drie keer zo helder kleurt. ik lief te meer ik mis te meer.